De grootste uitdaging is de overgang van een statisch ‘bottom founded’ platform naar een dynamisch drijvend platform. Windmolens moeten tot windkracht acht operationeel kunnen zijn. Dit betekent dat het drijvende platform operationeel moet zijn bij golven van 8 tot wel 12 meter hoog. Bestaand high-voltage (HV) equipment is echter niet geschikt voor hoge versnellingen. Om te kunnen garanderen dat de bewegingen tot een minimum worden beperkt, zijn bewegingsanalyses uitgevoerd hoe verschillende drijvende modellen zich op zee gedragen bij hoge golven en veel wind. Deze analyses zijn gemaakt voor de ruwste zeeën ter wereld, zoals het North Atlantic golfgebied, de Golf van Biskaje en de zee bij Santa Barbara, Californië. Als het concept geschikt is voor deze wateren, kan het ook worden ingezet in rustige wateren.
Het concept van het drijvende platform is zodanig ontworpen, dat het ingezet kan worden in waterdieptes van meer dan 150 meter en in zeegang nauwelijks beweegt in verticale richting. Het HVDC platform heeft een dekoppervlakte van 85 bij 85 meter en bevindt zich op zo’n 20 meter boven het water. Wanneer het platform op zee wordt geïnstalleerd, wordt het op zijn plek gehouden met behulp van zogenoemde ‘tendons’ die verticaal aan de zeebodem verankerd zijn. De drijvende constructie is zodanig ontworpen dat de bewegingen in verticale richting worden geminimaliseerd. Hierdoor worden ook de belastingen op de exportkabels, hangend onder het platform, verminderd en is het relatief eenvoudig om het bewegingsgedrag van het platform te tunen voor verschillende waterdieptes en golfcondities.