“We zien de markt bewegen richting waterstof”, vertelt Maarten. “De grote bedrijven tekenen contracten met landen waar veel zonne-energie te halen is, maar voorlopig beperkt zich dat nog tot de industrie zelf. Bijvoorbeeld voor de Rotterdamse haven. We zien alleen een markt ontstaan waar lokaal waterstof nodig is. Je kunt dat oplossen door enorme importterminals te bouwen en het daar te halen, maar dan heb je een ander probleem: transport.”
Een eigen ‘tankstation’
Maarten: “Waar wij naartoe willen, is dat transportbedrijven, havenbedrijven, binnenvaart, tankstations of bijvoorbeeld gemeenten die alles op waterstof willen doen, hun eigen ‘tankstation’ hebben. Op een veilige plek, buiten de stad. Als je namelijk op grotere schaal waterstof wilt gebruiken, zijn een paar vrachtwagens voor transport niet meer genoeg.”
Stikstof vs. Stikstof
Ammoniak wordt binnen de technologie van Escher en zijn partner gesplitst in waterstof en stikstof (N2). De uitstoot van die stikstof brengt geen schade toe aan het milieu. En toch horen en lezen we op het journaal, in kranten en op websites veel over de problemen met stikstofuitstoot in de industrie, de bouw en de veeteelt. Hoe zit dat?
In de volksmond wordt ook daar gesproken over ‘stikstof’, maar in werkelijkheid gaat het daar om stikstofoxiden (NOX). Dit is een verbinding van zuurstof en stikstof. Stikstofoxiden worden gevormd bij hoge temperaturen waar zuurstof en stikstof beide aanwezig zijn. De uitlaatgassen van auto’s en vrachtwagens zijn belangrijke bronnen van stikstofoxiden, evenals de uitstoot van elektriciteitscentrales.
De stikstof zelf, N2 dus, is een kleur- en reukloos gas dat overal ter wereld om ons heen is. Bijna tachtig procent van de lucht die we inademen bestaat uit stikstof. Op zichzelf is deze stikstof niet schadelijk voor het milieu en kan het op een veilige manier worden uitgestoten bij het proces om ammoniak om te zetten in waterstof.
Escher heeft op het vlak van engineering veel kennis in huis als het gaat om systeemintegratie: het laten werken van alle randsystemen door middel van hiervoor ontwikkelde membraantechnologie. De waterstof is bovendien 99,999 % puur en dus geschikt als brandstof voor brandstofcellen. “Het technische concept ligt er. Nu moeten we de markt op. Hoe die zich gaat ontwikkelen, is onzeker. Maar we weten wel dat er een groeiende behoefte is”, vervolgt Martijn. “Aan ons om klanten mee te nemen in ons verhaal.”
Kansen voor minder ontwikkelde landen
Dat verhaal is niet eenzijdig. Ja, groene waterstof is misschien wel het beste en schoonste alternatief voor de fossiele energiebehoefte. Maar ook voor de welvaart in minder ontwikkelde gebieden kan dit positief uitpakken. Martijn: “De gebieden in Afrika, Azië en Zuid-Amerika waar heel veel zonne-energie kan worden opgewekt, zijn niet de landen die van nature enorme rijkdom hebben. Ook dat facet spreekt ons erg aan.”
De grootste uitdaging zit hem voor de toekomst van groene waterstof in het sluiten van de keten, denkt Maarten. “Eigenlijk moet het hele handelsplatform nog ontstaan. Een vat ruwe olie wordt verhandeld op de open markt tegen spotprijzen waar tussenhandelaren de producenten en afnemers bij elkaar brengen. Dat moet er voor ammoniak ook komen, dat is wel een voorwaarde. Want dan wordt het interessant voor iedereen. Het goede nieuws is dat de eerste signalen er al wel zijn.”
Hoe de toekomst van waterstof eruit ziet? Positief, als het aan Maarten en Martijn ligt. “In ieder geval staat vast dat we afhankelijk zijn van andere landen en gebieden als we écht volledig op groene energie over willen gaan. Het is een utopie om te denken dat we dat helemaal op eigen kracht kunnen bereiken.”