Dutch |English nl | en
Klimatisering van gebouwen moet veel serieuzer genomen worden Iv-Bouw

Klimatisering van gebouwen moet veel serieuzer genomen worden

Bij nieuw- of verbouw van woningen of gebouwen als sporthallen, zwembaden en scholen is het verplicht om een energieprestatieberekening te doen. Oftewel: wat is de energetische waarde van een gebouw en welk energielabel past daarbij? Die berekening wordt gemaakt op basis van BENG-criteria: Bijna Energieneutraal Gebouw. Maar wat betreft Jaco Mooijaart, afdelingshoofd Elektrotechniek & Werktuigbouw bij Iv-Bouw, neemt die verplichte berekening te weinig factoren mee, waardoor een papieren werkelijkheid ontstaat en een deel van de klimaatdoelen slechts theoretisch wordt behaald. 

BENG-criteria
Berekeningen op basis van deze BENG-criteria zijn sinds 1 januari 2021 verplichte kost bij een vergunningsaanvraag. Iv-Bouw is als specialist in de utiliteitsbouw vaak betrokken bij dergelijke berekeningen voor bijvoorbeeld scholen, openbare zwembaden en multifunctionele sporthallen. Tot 2021 werden berekeningen gedaan op basis van een zogenaamd Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC). De nieuwe BENG-criteria worden beoordeeld in drie delen: de jaarlijkse energiebehoefte (aantal kilowattuur per jaar), het fossiel energieverbruik (verwarming, koeling, ventilatie et cetera) en het percentage hernieuwbare energie. 

Ik vind het onze taak als adviseurs om heel kritisch te blijven

Papieren werkelijkheid
Iv-Bouw moet deze berekeningen wettelijk gezien toepassen, maar ziet in die berekeningen een te makkelijke weergave van de werkelijkheid. Voorbeeld: vanuit de BENG-criteria worden jaargemiddelden gepakt van een gebouw, zonder voldoende rekening te houden met piekvermogen, type gebruik of bijvoorbeeld rendementsverlies door klimatisering met ventilatielucht. Ventilatie neemt veel meer ruimte in en heeft meer transportverliezen dan een watergedragen klimaatsysteem. In de EP-berekeningen richting klanten is dat in de uitkomsten nauwelijks terug te zien. Een goedkopere klimatisering met een luchtbehandelingssysteem heeft dan vaak de voorkeur, terwijl het wezenlijk meer energie kost dan de cijfers doen vermoeden en dus in exploitatie duurder is.

“Bij scholen en sporthallen zie je dat er nu vaak wordt gekozen voor een all-air systeem, waarbij er puur met lucht wordt geklimatiseerd. Terwijl ventilatie in basis is bedoeld om mensen in een gebouw niet aan een te hoog CO2-gehalte bloot te stellen”, legt Jaco Mooijaart uit. “Maar dit soort ruimtes zijn vrij constant in gebruik. In onze optiek kun je dan prima met water klimatiseren. Energetisch doe je het dan veel beter. In aanschaf is het wat duurder, want je hebt meer systemen nodig, maar uiteindelijk loont het.” 

Er valt echt nog een wereld te winnen, ook als het gaat om bewustwording bij klanten

Dat dit nergens in berekeningen bij een vergunnings-aanvraag duidelijk naar voren komt, baart Jaco enige zorgen, omdat er belangrijke keuzes worden gemaakt op basis van onvolledige informatie. “Hiermee zorgt men ervoor dat er theoretisch (bijna) energieneutrale gebouwen worden neergezet, die dat in werkelijkheid misschien niet zijn. Ik vind het onze taak om daar als adviseurs heel kritisch op te blijven. Het is goed dat er een landelijke standaard is voor een vergunningsaanvraag, maar hij moet wel het hele verhaal vertellen. Bovendien zijn dit soort criteria in het leven geroepen om te voorkomen dat er energieslurpende panden worden gebouwd. Dat schiet zijn doel op dit front nu een beetje voorbij.” 

Maatwerk per gebouw
Wat betreft Iv-Bouw ontbreekt er door die uniformiteit in berekeningen ook maatwerk. Er wordt uitgegaan van een gemiddeld verbruik voor een gemiddeld gebouw. Maar ieder gebouw is anders. “Dit model kun je ook op een zwembad toepassen: ook een gebouw met sportfunctie, maar ik denk dat ik niemand hoef uit te leggen dat het, wanneer je een zwembad moet verwarmen, bijna een utopie is om dat energieneutraal te kunnen doen. Een zwembad verbruikt nu eenmaal veel meer dan een reguliere sporthal en toch rollen dezelfde rekenresultaten uit een EP-berekening. Daar moet wat aan gebeuren en dat begint met het aankaarten van het probleem. Onze markt vaart hier wel degelijk op, maar het dekt de lading niet.”  Voorlopig gelden deze BENG-criteria nog. Iv-Bouw kan leunen op jarenlange ervaring en zeer specialistische kennis op het gebied van utiliteitsbouw en het adviseren bij kwesties omtrent (duurzame) installaties. Hiermee kan Iv-Bouw onderbouwd kritisch zijn wanneer schoolbesturen of gemeenten met plannen voor nieuw- of verbouw komen. Jaco: “Er valt op dit gebied echt nog een wereld te winnen, ook als het gaat om bewustwording bij klanten. Het is alleen zonde dat we het niet vanuit deze criteria kunnen laten zien, maar ze mogen vertrouwen op onze expertise.”

Het is interessant en nuttig om naar de omgeving te kijken. Wat kun je daaruit halen?

Veel meer winst te halen bij nieuwbouw
Het verduurzamen van openbare gebouwen is een grootschalige opgave en staat niet op zichzelf. Als het gaat om nieuwbouw, zoals hierboven geschetst, valt er veel winst te behalen. En dat moet ook. Volgens het Klimaatakkoord van Parijs moet de wereldwijde CO2-uitstoot in 2050 met minstens 95 procent zijn afgenomen om te zorgen dat de aarde niet meer dan 1,5 graad Celsius opwarmt. Hoe meer energie een gebouw nodig heeft om te klimatiseren (dus verwarmen, koelen en ventileren), hoe moeilijker het is om dat doel in 2050 te kunnen halen. Jaco is van mening dat Iv-Bouw een belangrijke rol kan spelen als het gaat om het adviseren van pandeigenaren en met gestoelde adviezen en aanbevelingen komen die een stuk verder gaan dan de BENG-criteria. “Je moet bijvoorbeeld variabelen meenemen om een eerlijk verhaal te vertellen”, vervolgt hij. “Op het moment dat je kunt laten zien dat een zwembad op papier misschien bijna energieneutraal kan zijn, maar het niet is, kun je andere voorstellen doen.”

Warmte van buiten
Groter denken, is de mening van Iv-Bouw. En vooral: buiten de kaders. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor gemeenten die verantwoordelijk zijn voor schoolgebouwen, gymzalen en bibliotheken voor de gemeenschap. Uiteraard zijn dit soort voorzieningen aan een plaats of regio gebonden. “Maar dan nog is het interessant en nuttig om naar de omgeving te kijken. Wat kun je daaruit halen? Denk bijvoorbeeld aan restwarmte van een naastgelegen (productie)gebouw of het koelen van je gebouw met oppervlaktewater. Natuurlijk heeft niet iedere gemeente die luxe, maar gelukkig wordt het steeds vaker toegepast.”