Dutch |English nl | en
Hoe Iv-Infra een grote rol kan spelen in de gigantische renovatie- en vervangingsopgave Iv-Infra

Hoe Iv-Infra een grote rol kan spelen in de gigantische renovatie- en vervangingsopgave

De infrastructuur in Nederland wordt wereldwijd geroemd. Niet onterecht, maar veel infrastructuur zoals bruggen, wegen en sluizen naderen het einde van hun ontwerplevensduur. En dus staat er mogelijk een grote renovatie- en vervangingsopgave te wachten. Wouter van der Wiel, directeur van Iv-Infra, ziet voor zijn divisie een grote rol weggelegd. De diepgaande kennis rond assetmanagement en de specifieke domeinkennis, maken een grote rol mogelijk.

We moeten grip krijgen op de conditie van het areaal. Daar moet heel veel voor gebeuren.

Nederland. Het land van water en veel mensen op een klein stukje aarde. Met name net voor en na de Tweede Wereldoorlog zijn er veel bruggen, sluizen en kademuren gebouwd. De levensduur van dergelijke infrastructuur loopt uiteen van 70 tot zo’n 100 jaar.

Het is nogal een opgave om grote groepen objecten (bijvoorbeeld bruggen van Rijkswaterstaat of de kademuren in de binnenstad van Amsterdam) in kaart te brengen, te bepalen waar wat precies zou moeten gebeuren en waar de prioriteit zou moeten komen te liggen. Vaak is niet voldoende bekend wat nu echt de technische staat is van deze objecten. Ook informatie over het ontwerp en de bouw is vaak beperkt beschikbaar of ontbreekt volledig. Een puzzel dus, met veel onzekerheden. “Er ligt echt een grote opgave om dat goed op te pakken. Er ligt een plicht om het veiligheidsniveau te laten voldoen aan wettelijke eisen”, vertelt Wouter. “Daarom moeten we grip krijgen op de conditie van het areaal. Daar moet voor gebeuren.”

Alle disciplines die nodig zijn om die puzzel op te lossen heeft Iv-Infra onder één dak: zoals inspectie, onderzoeken, monitoring, proefbelasten, meten, boren en scannen, gecombineerd met diepgaande kennis van mechanica en constructies. Van het begrijpen van een fundering tot elektrotechniek. Dat is een groot pluspunt en vraagt om afstemming, weet Wouter. “We zijn in staat om een heel brede range aan expertises in te zetten. Het begint bij de mensen die met de laarzen in de modder staat en het reikt tot hoogwaardig assetmanagement: besliskunde, en alles ertussenin.”  Met deze integrale aanpak heeft Iv-Infra veel ervaring opgedaan en voert momenteel voor verschillende opdrachtgevers projecten uit waar de vraag centraal staat: wat is de belastbaarheid van de constructie? 

Met andere woorden: voldoet de constructie aan de wettelijke veiligheidseisen en hoe lang gaat een brug, wegdek, kademuur of sluis nog mee? Onder andere voor honderden bruggen voor de gemeente Amsterdam, alle stalen, vaste en beweegbare bruggen voor Rijkswaterstaat en kunstwerken voor ProRail. Niet alleen wordt gekeken naar hoe lang, maar ook óf het nog mee kan, überhaupt. Wouter: “Daarbij brengen we de risico’s in kaart en die zetten we af tegen de kosten voor bijvoorbeeld renovatie en de gewenste prestaties van een object. Op basis daarvan kunnen prioriteiten gesteld worden. Dat is assetmanagement pur sang: kennis die binnen de infrastructuurmarkt van Iv-Groep en als dienst ook steeds vaker voor andere markten binnen Iv-Groep wordt toegepast. 

We zijn in staat een hele brede range aan expertises in te zetten.

Dat in kaart brengen is een omvangrijke klus, want er is héél veel infrastructuur in Nederland waarvan nu nog niet bekend is hoe lang het nog voldoet en wat er dan aan zou moeten gebeuren. De urgentie om dat wel scherp in beeld te krijgen, is er inmiddels steeds meer, constateert Wouter. “Neem de Haringvlietbrug, die vrij halsoverkop aangepakt moet worden met veel logistieke gevolgen. Door dat soort voorvallen zijn opdrachtgevers steeds meer geneigd om voor een proactieve aanpak te kiezen, gelukkig. En daar hebben wij een grote rol in. Als je die omvang uit zou moeten rekenen, zijn we de komende tientallen jaren wel zoet.” 

Maar er is wel een obstakel: want hoewel de urgentie en het inzicht er bij Rijkswaterstaat, gemeenten en provincies wel is, moet er ook geld zijn. Om alle infrastructuur te onderzoeken en direct aan te pakken, is financieel ondoenlijk. Dat geld is er niet. Daarom kijkt Iv-Infra ook vooral naar levensverlengende oplossingen, die minder kostbaar zijn, maar wel lucht geven aan organisaties. “Dat is bovendien heel duurzaam”, weet Wouter. “Dus ook op dat vlak kunnen we een slag slaan. We voorkomen hiermee de productie van veel nieuw materiaal.” Zo blijkt bijvoorbeeld uit de proefbelastingen (een innovatie van Iv-Infra) van verschillende bruggen en kademuren dat er vaak een onverwacht grote reststerkte beschikbaar is die niet uit de theoretische sommen naar voren komt. 

Nederland is hier de komende jaren nog wel mee zoet. En dat geeft ons een gouden kans.

Kortom: het gebrek aan voldoende middelen heeft niet alleen maar nadelige gevolgen, maar een issue is het weldegelijk. De (lokale) politiek speelt daar een rol in, vindt hij. “Infrastructuur is voor lokale politici niet het meest sexy onderwerp. Vooral omdat je dat niet binnen één raadstermijn oplost en je niet snel kan ‘scoren’. De budgetten staan ook onder druk, je concurreert als overheid altijd met andere domeinen en het is ook niet zo dat het budget de komende jaren enorm gaat groeien. Dus zal je keuzes moeten maken.” 

Voor sommige kunstwerken is het dus wel ‘vijf voor twaalf’. Sommige keuzes die nu vallen, zijn daarom ingrijpend. Bijvoorbeeld aslastbeperking (geen vrachtverkeer) op bepaalde wegdelen of volledige afsluiting, zoals bij de Amsterdamse kademuren. Het doel van Iv-Infra is erop gericht om dat, ondanks financiële beperkingen vanuit de (lokale) overheden, zo veel mogelijk te beperken. 

De komende jaren wil het bureau vooral daarop inspelen: het voor zijn in plaats van repareren en het aan zien komen in plaats van verrast worden. “Of het volledig is op te lossen? Dat is een gewetensvraag. We weten de omvang nog niet. Om daar snel achter te komen, is digitalisering en standaardisatie belangrijk. Op de TU leer je dat iedere brug, iedere weg anders is. Dus een blueprint bestaat niet, maar we doen mee aan onderzoeksprogramma’s met beheerders om te kijken hoe we dat efficiënter kunnen doen. Want Nederland is de komende jaren hier nog wel mee zoet. En dat geeft ons een gouden kans.”