Voorafgaand aan de proefbelasting wordt de brug constructief geschouwd om de status van de brug vast te leggen en minimale gegevens (afmetingen) in te winnen. De landhoofden mogen daarbij geen aanleiding geven tot verdenking van problemen met de fundatie en het brugdek zelf mag geen schades vertonen die duiden op overbelasting. Bij de proefbelasting wordt de momentcapaciteit van het brugdek bepaald. De dwarskrachtcapaciteit van het dek wordt voorafgaand aan de proefbelasting op basis van geometrie en status rekenkundig bepaald om te kunnen garanderen dat deze tijdens de proefbelasting niet maatgevend is.
Door stapsgewijs een last in het hart van de overspanning aan te brengen, wordt gecontroleerd een moment in het brugdek veroorzaakt. Dit moment wordt vergeleken met het moment in het brugdek ten gevolge van de normbelasting inclusief veiligheidsfactoren, waarbij de eventuele reductiefactor wordt bepaald. Door bij elke belastingstap zeer nauwkeurig de doorbuiging van het brugdek te meten, kan worden vastgesteld of het dek weer in zijn oorspronkelijke positie terugveert, nadat de belasting weer van de brug is verwijderd (elastische doorbuiging). Het brugdek is dan in staat om de belasting veilig op te nemen. Zodra bij een belastingstap wordt geconstateerd dat het dek niet meer geheel terugveert, is er plastische vervorming opgetreden en wordt de proef gestaakt. De stapgrootte wordt zodanig gekozen dat deze plastische vervorming geen negatieve effecten heeft op sterkte en duurzaamheid. Naast de doorbuiging worden ook de landhoofden nauwgezet gemonitord met het oog op zettingen. Wanneer zettingen worden geconstateerd is dat ook een reden om de proef te staken.