Het Hoogheemraadschap van Rijnland (HHR) beheert ruim 1200 kilometer aan regionale waterkeringen, waarvan komende jaren circa 150 kilometer moet worden versterkt. Een groot deel hiervan betreft boezemkades die zijn afgekeurd op het faalmechanisme Macrostabiliteit Binnenwaarts. Bij dit faalmechanisme neemt de sterkte van de grond af als gevolg van hogere waterspanningen (meestal als gevolg van een hoge waterstand of extreme neerslag), waardoor het grondlichaam evenwicht verliest en een deel van de dijk kan afschuiven. Om te bepalen of een dijk aan de gewenste norm voldoet wordt een stabiliteitsberekening gemaakt in maatgevende omstandigheden. Een belangrijke factor hierbij is de ligging van het freatisch vlak, oftewel het niveau tot waar het grondlichaam is verzadigd met water. Omdat deze ligging in de praktijk moeilijk te bepalen is, worden hiervoor vaak vereenvoudigde (conservatieve) aannames gedaan, waarvan de basis ligt bij aanbevelingen uit TAW 2004. Voor verschillende typen dijken wordt dezelfde schematisatie aangehouden, terwijl bijvoorbeeld de breedte van de kering of aanwezigheid van een weg hier veel invloed op kan hebben. Dit betekent dat voor veel keringen de aanwezige stabiliteit mogelijk wordt onderschat, wat enerzijds kan leiden tot onnodig afkeuren van delen van de waterkering, maar anderzijds ook tot onnodig zware versterkingen.