Iedereen zal zich de huiveringwekkende beelden uit 2018 van de ingestorte Morandi-brug in het Italiaanse Genua nog wel herinneren, waarbij 43 mensen om het leven kwamen. Uit het uitgebreide ongevalsonderzoek bleek dat, naast enkele ontwerpfouten, achterstallig onderhoud een belangrijke oorzaak is geweest van het noodlottige ongeval. De Italiaanse premier Giuseppe Conte concludeerde dat de brug was ingestort door 'ernstige en onvergeeflijke nalatigheid’.
Een jaar na de instorting van de Morandi-brug kwam een deel van het plafond omlaag in de Berté-tunnel in de A26 nabij Genua. Uit een hierop volgend onderzoek van de Italiaanse inspectie bleek dat er met zeker 200 tunnels iets mis was. Er zaten scheuren in muren, vluchtwegen ontbraken en veel tunnels bleken zelfs in zo’n slechte staat dat ze op instorten staan.
Hier blijft het helaas niet bij. In Italië zijn sinds 2013 al minstens vijf andere bruggen ingestort. In Vlaanderen staan tientallen bruggen onder extra toezicht omdat zij sporen van betonrot, roest, insijpelend water of zuurschade vertonen. In Frankrijk bleek uit recent onderzoek dat de toestand van 4000 bruggen, een derde van de totaal 12.000 bruggen in het land, onderhoud vereist. Van meer dan 800 bruggen en viaducten is de situatie ernstig. In Duitsland wordt slechts 12 procent van de bruggen omschreven als 'goed'. Ruim 12 procent van de bruggen, meestal gebouwd in de jaren 60 of 70, kunnen het toegenomen zware verkeer van vandaag de dag niet aan.
Hoewel het in Nederland gelukkig minder zorgwekkend is gesteld met de staat van de infrastructuur, werden ook wij de afgelopen tijd verrast door onvoorziene beperkingen of zelfs (gedeeltelijke) afsluitingen van onder meer de Hollandse brug, IJsselbrug, Kaagbrug, Coenbrug, Merwedebrug, John S. Thompsonbrug en de Haringvlietbrug, met vaak ernstige verkeershinder en daarmee hoge maatschappelijke kosten (en veel ergernissen) tot gevolg. Daarnaast zijn in Nederland ook heel wat provinciale en gemeentelijke bruggen (deels) afgesloten vanwege de slechte staat of kennen zij voertuigbeperkingen, waardoor de beoogde prestaties niet meer kunnen worden geleverd.
Uit recente cijfers van Rijkswaterstaat blijkt dat 25 van de door hen beheerde bruggen en viaducten hun levensduur al hebben overschreden. Bij 156 bruggen en 387 viaducten is nog minder dan een derde van de levensduur over, wat betekent dat ze in de komende decennia moeten worden aangepakt. Uit het recente TNO rapport ‘Instandhouding civiele infrastructuur, Proeve van landelijk prognoserapport vervanging en renovatie’ (29 april 2021) weten we dat in Nederland 85.000 bruggen en viaducten, 83.000 duikers, 2.400 km kades en 7.800 gemalen liggen. Alle civiele infrastructuur samen is meer dan 300 miljard euro waard. De kosten voor vervanging van onze infrastructuur zullen in twintig jaar tijd van de huidige ruim 1 miljard euro per jaar met een factor 3 tot 4 toenemen en over dertig jaar zelfs naar 4 à 6 miljard euro per jaar oplopen. Let wel, bovenop de kosten voor instandhouding van de bestaande infrastructuur van circa 7 miljard euro per jaar.
Als we vervolgens in ogenschouw nemen dat overheden door de almaar stijgende kosten in onder meer de zorg en het sociale domein in toenemende mate ook gaan bezuinigingen op (het onderhoud aan) fysieke infrastructuur, dan staan we voor de komende decennia op zijn zachts gezegd voor een interessante uitdaging. Een uitdaging die vraagt om een slimme(re) aanpak.